Term
| De gemiddelde meetfout in een populatie van n personen is gelijk aan: |
|
Definition
|
|
Term
| Correleren de meetfouten in een populatie van personen met andere variabelen Y? r(E,Y)= |
|
Definition
0 tenzij ze er zelf deel van uitmaken. |
|
|
Term
| In hoeverre correleren de meetfout en de betrouwbare score? r(E,T)= |
|
Definition
|
|
Term
| In hoeverre valt het bedoelde scorecomponent samen met de betrouwbare score en de onbedoelde scorecomponent met de meetfout? |
|
Definition
| Deze vallen niet samen, in de praktijk zullen altijd ongelijkheden gelden. Bv. er bestaat geen zuivere test voor rigiditeit of intelligentie. |
|
|
Term
| Noem de twee vooronderstellingen van paralleltests. |
|
Definition
1) een bepaalde persoon 'i' op twee paralleltests identieke betrouwbare scores heeft. 2) de spreiding van de ruwe score in de populatie op beide tests gelijk is. |
|
|
Term
| Wat is de definitie van betrouwbaarheid in paralleltests? |
|
Definition
| De correlatie (r) tussen twee parallelle testscores (X en X`) |
|
|
Term
| Noem 3 redenen waarom de test-hertestmethode soms geen goede meting van de betrouwbaarheid geeft. |
|
Definition
- leereffect - geheugeneffect - attitudeverandering door het testen |
|
|
Term
| Wordt de beschikbare onderzoeksgroep kleiner of groter naarmate het interval tussen de metingen groter is? |
|
Definition
|
|
Term
| Welke score r(X1,X2) laat het geheugeneffect zien? |
|
Definition
| De tweede score X2 is dan vrijwel een perfecte kopie van X1, met als gevolg dat r(X1,X2) bijzonder hoog is en zelfs de waarde 1 kan benaderen. |
|
|
Term
| Waarom wordt de splitsingsmethode de efficiënte variant van de parallelvormmethode genoemd? |
|
Definition
| Omdat er 2 halve paralleltests worden gebruik t ipv 2 hele tests. Zo hoef je maar 1 test af te nemen. |
|
|
Term
| Hoe wordt de betrouwbaarheid volgens de splitsingsmethode bepaald? |
|
Definition
| Hele test wordt voorgelegd ana respondenten. Achteraf wordt per testhelft ruwe score bepaald. Indien beide scores werkelijk parallel zijn, dan is hun correlatie in de populatie gelijk aan de betrouwbaarheid van de scores op een halve test. Omdat betrouwbaarheid ook afhangt van het aantal itemsin een test, wordt vervolgens een correctie uitgevoerd op de verkregen betrouwbaarheid ten einde de betrouwbaarheid van de gehele test te kunnen bepalen. |
|
|
Term
| Wat veronderstelt de Spearman-Brown-formule over de testdelen? |
|
Definition
| Dat ze parallel zijn. Dit is zelden het geval. |
|
|
Term
| Noem 3 vuistregels voor het vormen van testhelften die parallellie enigszins benaderen. |
|
Definition
1) tests niet splitsen in makkelijke en moeilijke helft, maar evenwichtige spreiding van makkelijke en moeilijke items over beide testhelften. 2) selectie van items volgens even en oneven rangnummers om effecten van oefening, verveling of vermoeidheid (m.n. in tweede testhelft) tegen te gaan. 3) kies verschillende versies van items die inhoudelijk veel op elkaar lijken. Heterogeniteit zorgt ervoor dat er een beroep wordt gedaan op verschillende eigenschappen. |
|
|
Term
| Wat is de bekendste coëfficiënt van interne consistentie? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat betekent rxx`>(of gelijk) alfa? |
|
Definition
| Alfa is de ondergrens voor de betrouwbaarheid. In deze formule: de echte betrouwbaarheid is groter dan rxx`. In de populatie kan alfa nooit groter zijn dan de betrouwbaarheid. |
|
|
Term
| Hoe fluctueert alfa t.a.v. steekproefgrootte? |
|
Definition
| Hoe kleiner de steekproefgrootte, n, hoe meer de steekproeven door toeval van elkaar verschillen en hoe groter de fluctuatie in alfa. Juist in kleinere steekproeven kan door toeval een steekproefwaarde van alfa dus gemakkelijker boven de populatiebetrouwbaarheid rxx` uitkomen. |
|
|
Term
| Welke vorm van alfa wordt gebruikt voor dichotome items? |
|
Definition
|
|
Term
| In hoeverre kan alfa iets zeggen over de interne consistentie van een test? |
|
Definition
| Alfa is een ondergrens voor de betrouwbaarheid en daarmee is alles gezegd. Alfa is de belangrijkste methode om de betrouwbaarheid te meten. Als je echter een indruk wilt hebben van de interne consistentie van een test, in de betekenis van de samenstelling naar de deelvaardigheden of de deelaspecten van een vaardigheid of trek, dan staan daartoe technieken als factoranalyse ten dienste. |
|
|
Term
| Welke mu is gelijk aan alfa? |
|
Definition
|
|
Term
| Welke mu is gelijk aan lambda2? |
|
Definition
|
|
Term
| Wordt de betrouwbaarheidswinst kleiner of groter naarmate er meer items aan de test worden toegevoegd? |
|
Definition
|
|
Term
| Bij welke aanvangsbetrouwbaarheid en aantal items in de test heeft testverlenging vooral zin? |
|
Definition
0.60 tot 0.80 10-20 items Anders gaat het ten koste van de validiteit, de test wordt te lang als je hem wilt verlengen bij een lage betrouwbaarheid. |
|
|
Term
Zal de betrouwbaarheid groter of kleiner zijn bij een homogene populatie dan bij een heterogene populatie? |
|
Definition
kleiner zijn (de fout heeft meer ‘gewicht’ in de homogene dan in de heterogene populatie) |
|
|
Term
| Wat is standaardmeetfout? |
|
Definition
Standaarddeviatie van de meetfouten bij vele replicaties bij dezelfde persoon |
|
|
Term
| Wat is standaardschattingsfout? |
|
Definition
Standaarddeviatie van de fouten die het gevolg zijn van de afwijking van de geschatte ware score ten opzichte van de ware score. SD van de T- T̂ |
|
|
Term
| Welke waarden kunnen deze correlaties aannemen? X = T + E De correlatie tussen de meetfout en - de echte score, r(T, E) - de ruwe score, r(X, E) |
|
Definition
X = T + E: kan iedere score zijn r(T,E) = 0
r(X,E) = groter dan 0 |
|
|
Term
| Wat is interne consistentie? |
|
Definition
| Interne consistentie wordt ook wel eens gebruikt als de maat voor Cronbachs alfa. Dit is een beetje verwarrend omdat Cronbachs alfa juist goede resultaten oplevert bij meerdere metingen en dat wordt gewoonlijk aangeduid met homogeniteit. |
|
|
Term
| Hoe verhoud alfa zich tot Lambda2? |
|
Definition
|
|
Term
Wordt de validiteit hoger, lager of blijft deze gelijk door het toevoegen van extra items? (pagina 239) |
|
Definition
Validiteitswinst is geringer dan de betrouwbaarheidswinst! (p. 239). De test wordt inhoudelijk niet beter door de verlenging, dus zal een criterium niet beter gaan voorspellen. (p.239) |
|
|
Term
Is de correlatie tussen ware scores hoger of lager dan de correlatie tussen de ruwe testscores? |
|
Definition
De ruwe scores bevatten fouten die (normaliter) niet correleren. Er ontstaat dus meer ruis waardoor de correlatie lager is. |
|
|