Term
| Als men spreekt over het tonen van karakter wat bedoelen ze dan? |
|
Definition
| Een expliciete oproep tot meer zelfdiscipline en verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gestelde gedrag. Personen met karakter handelen verantwoordelijk, vertonen wilskracht en zelfdiscipline. Er is een grote mate van zelfbeheersing. |
|
|
Term
| Wat is effortful control? |
|
Definition
| Mate waarin kinderen een dominante respons kunnen onderdrukken |
|
|
Term
| Met welke kanttekeningen komt de implicatie dat zelfbeheersing de kerndoelstelling van socialisatie is? |
|
Definition
- Schuldgevoel en zelfbeheersing zijn twee handen op één buik - Zelfbeheersing is per definitie "gemoetiveerd" - Moreel gedrag is niet intrinsiek gemotiveerd - Zelfbeheersing ontstaat pas na externe controle - Personen met een gebrekkige zelfbeheersing dienen geresponsabiliseerd te worden |
|
|
Term
| Wat is schuld volgens Kochanska en ZDT? |
|
Definition
- Kochanska: het ervaren van schuld is iets dat hand in hand gaat met normconformgedrag, wat getuigt van zelfbeheersing. Schuld is het gevolg van gedrag (reactief). - ZDT: (anticipatie) van schuld is de oorzaak van het stellen van gedrag (proactief). ZDT wil gevoelens van schuld vermijden wat de drijfveer is van het stellen van moreel gedrag. |
|
|
Term
| Wat is gedwongen zelfbeheersing? |
|
Definition
| In verwachting van beloning/straf of om schaamte/schuld te vermijden. |
|
|
Term
| Wat is vrijwillige zelfbeheersing? |
|
Definition
| Als we de redenen van het niet uitvoeren van gedrag geïnternaliseerd hebben. Dit zijn vaak persoonlijke/zinvolle redenen of vanuit interesse. Bij zelfbeheersing is er dus soms sprake van een gevoel dat we politie agent zijn van ons eigen functioneren (= moetivatie). |
|
|
Term
| Hoe kan moreel gedrag verklaard worden? |
|
Definition
| Een aangeboren sensitiviteit voor moraliteit. Empathie is hard-wired, het is neurofysiologisch gereguleerd en wordt ontlokt door emotionele besmetting. |
|
|
Term
| Wat zijn de randvoorwaarden voor stadiummodellen? |
|
Definition
- Structurele eenheid (het menselijk functioneren wordt op elk specifiek moment slechts beïnvloed door één enkel stadium) - Lineair-sequentieel karakter (iedereen doorloopt op een analoge, stapsgewijze manier dezelfde reeks stadia in zijn ontwikkeling) - Onomkeerbaarheid (zodra een stadium is gepasseerd is er geen terugval naar een lager niveau meer mogelijk) |
|
|
Term
| Wat zegt de ZDT over de structurele eenheid voorwaarde? |
|
Definition
| Ieder mens vertoont op verschillende momenten een mix van gedragsmotieven. Menselijk gedrag is multigedetermineerd. De verschillende motieven die mensen hebben voor een bepaald gedrag is het motivatieprofiel. |
|
|
Term
| Wat zegt de ZDT over de lineair-sequentieel karakter voorwaarde? |
|
Definition
| Men kan zich ook spontaan aangetrokken voelen tot een intrinsieke activiteit. Daarvoor hoeft niet altijd eerst een externe druk aan vooraf te gaan. Ook kan men direct de zinvolheid van een bepaald gedrag inzien. |
|
|
Term
| Wat zegt de ZDT onomkeerbaarheid voorwaarde? |
|
Definition
| Terugval langs het ZDT continuüm is wel mogelijk. Eigenaarschap of plezier is geen definitieve verworvenheid maar dient blijvend ondersteund te worden door behoeftebevredigende omgeving. |
|
|
Term
| Is de ZDT een stadiummodel of een fasetheorie? |
|
Definition
| De ZDT is een fasetheorie. |
|
|
Term
| Wat is gedoseerde druk (volgens de attributietheorie)? |
|
Definition
Minimale hoeveelheid druk is van belang om het kind aan te sporen, maar het mag niet het geval zijn dat het kind zijn gedrag toeschrijft aan de opgevoerde druk. Dit leidt tot de onrechtvaardigingshypothese. Te veel druk: externe attributie Te weinig druk: geen gedrag
(Voor de groep ongemotiveerde mensen waarbij externe druk wel van belang is) |
|
|
Term
| Wat is de onrechtvaardigingshypothese? |
|
Definition
| Indien de externe factoren niet voldoende saillant zijn, wordt het gedrag toegeschreven aan interne factoren, wat het internalisatieproces als gevolg heeft. |
|
|
Term
|
Definition
| Zelfbeheersing leidt tot ego-uitputting, maar minder bij vrijwillige zelfbeheersing. Het verwerven van zelfbeheersing en internalisatie is geen spontane evolutie en vereist veel externe sturing. |
|
|
Term
| Waar komt gedwongen zelfbeheersing uit voort? |
|
Definition
| Het komt voort uit een expliciete oproep van socialisatiefiguren naar meer zelfbeheersing (nu ophouden met slaan), waarbij wordt ingespeeld op schuldmotieven waardoor eigenwaarde op het spel wordt gezet. |
|
|
Term
| Waar komt vrijwillige zelfbeheersing uit voort? |
|
Definition
| Als men aandacht schenkt aan de redenen waarom kinderen hun zelfbeheersing verliezen, dit is terug te koppelen aan gefrustreerde behoeftes. |
|
|
Term
| Wat zegt het klassieke ontwikkelingspsychologisch perspectief over socialiseren? |
|
Definition
| Het leren van een schuldgevoel te ervaren als men maatschappelijke normen overtreedt. |
|
|
Term
| Wat zegt het ZDT over socialiseren? |
|
Definition
| Scialisatiefiguren moeten de moraliteit stimuleren door exploratiedrang te ondersteunen. Het ervaren van schuld kan informatief zijn maar is slechts een tussenpunt naar morele ontwikkeling. ZDT ontkent belang zelfbeheersing niet. Mensen zijn NIET impulsief dus hoeven niet voortdurend zelfbeheersing uit te voeren. |
|
|
Term
| Wat is het klassieke ontwikkelingspsychologisch perspectief op groei vs deficit modellen? |
|
Definition
- Mensbeeld: Egocentrisch - Jong kind: Premoreel - Moraliteit: Schuldgedreven zelfbeheersing (geweten) - Energetisch karakter: Energieverslindend - Socialisatiebenadering: Externe sturing, installeren van geweten, oproepen tot zelfbeheersing |
|
|
Term
| Wat is het ZDT perspectief op groei vs deficit modellen? |
|
Definition
- Mensbeeld: Prosociale natuur - Jong kind: Intrinsiek moreel - Moraliteit: Oprechte empathie en vrijwillig prosociaal gedrag - Energetisch karakter: Energieconverserend en potentieel energievrijmakend - Socialisatiebenadering: Voeden, faciliteren via behoefteondersteunende aanpak |
|
|