Term
| Waar zorgen de witte stofbanen voor? |
|
Definition
| Voor een snelle overdracht van signalen. De myeline geleid. In alle hersengebieden even snelle toename. |
|
|
Term
| Tot welke leeftijd neemt de witte stof toe? |
|
Definition
|
|
Term
| Waar geeft de grijze stof informatie over? |
|
Definition
| Over de dichtheid van neuronen en het aantal connecties tussen neuronen. |
|
|
Term
| Hoe verloopt de ontwikkeling van de grijze stof qua toename en afname? |
|
Definition
| Na de geboorte een snelle toename en daarna een gestage afname, m.n. tussen 10-20jaar. Deze ontwikkeling verloopt niet voor alle hersengebieden even snel en ook niet voor iedereen in hetzelfde tempo. |
|
|
Term
| Met name in welke 2 cortexen vindt tot het einde van de adolescentie een afname van de grijze stof plaats? |
|
Definition
| Frontale en pariƫtale cortex. |
|
|
Term
| Wanneer vindt de prepuberteit plaats bij jongens en bij meisjes? |
|
Definition
Jongens: 7-10 jaar Meisjes: 6-9 jaar |
|
|
Term
| Wanneer vindt de vroege puberteit plaats? |
|
Definition
|
|
Term
| Wanneer start de puberteit gemiddeld bij meisjes en bij jongens? |
|
Definition
Meisjes: 8-12 jaar Jongens: 9-13 jaar |
|
|
Term
| Wanneer vindt de middenpuberteit plaats? |
|
Definition
|
|
Term
| Wanneer vindt de midden- of late adolescentie plaats? |
|
Definition
|
|
Term
| Wanneer is het einde van de adolescentie in Westerse culturen? |
|
Definition
|
|
Term
| Hebben puberteitshormonen invloed op de ontwikkeling van de hersenen? |
|
Definition
| Ja, meisjes komen eerder in de puberteit en bij hun piekt de witte stof in de hersenen ook eerder. |
|
|
Term
| Welke kant van de hersenen wordt bij talige stimuli geactiveerd en welke bij ruimtelijke stimuli? |
|
Definition
Talig: links Ruimtelijk: rechts |
|
|
Term
| Kunnen jongeren de prefrontale cortex wel of niet aanroepen? |
|
Definition
| Wel, de ontwikkeling van de PFC verloopt van een diffuus naar een gespecialiseerd patroon. |
|
|
Term
| Nemen adolescenten meer of minder risico's dan kinderen? |
|
Definition
|
|
Term
| In welke 2 soorten situaties wordt risicogedrag met name gezien? |
|
Definition
| In spannende en onzekere situaties of onder invloed van leeftijdgenoten. |
|
|
Term
| In welk gebied is m.n veel activiteit te zien als een adolescent heeft gewonnen in een risicovolle situatie? |
|
Definition
|
|
Term
| Welk hormoon heeft effect op de activiteit in het ventrale striatum? |
|
Definition
| Testosteron, hoe meer testosteron bij jongens en bij meisjes hoe meer activiteit. |
|
|
Term
| Welke hersengebieden m.b.t. angstige en blije gezichten reageren sterker bij adolescenten? |
|
Definition
Angstige gezichten: amygdala Blije gezichten: ventrale striatum Puberteitshormonen zorgen voor deze sterkere reacties. |
|
|
Term
| Welke 3 hersengebieden zijn betrokken bij theory of mind? |
|
Definition
Mediale PFC Tempraal-pariƫtale junctie Temporale cortex |
|
|
Term
| Welk hersengebied is met name actief als adolescenten nadenken over wat voor henzelf gunstig is en waarom is dit ook wel nuttig? |
|
Definition
Mediale PFC. Nuttig: Jongeren ontdekken hun identiteit en zijn daarmee meer op hun eigen zelfbeeld gericht. |
|
|
Term
| Welke gebieden zijn actief bij sociale acceptatie en welke bij sociale afwijzing en buitensluiting? |
|
Definition
Acceptatie: striatum Afwijzing en buitensluiting: insula
Volwassenen kunnen afwijzing beter aan, omdat de PFC ook actief wordt en zij het dan dus beter kunnen reguleren. |
|
|
Term
| Wanneer hebben jongeren minder activatie in de insula? |
|
Definition
| Als zij meer tijd doorbrengen met vrienden. |
|
|